Ik mag niet omgaan met de jongen van het Griekse restaurant hier op het plein
Want mijn ouders zeggen dat het dan wel keurig nette mensen, maar wél gastarbeiders zijn
Dat ze anders zijn
En buitenlanders zijn
En vreemden zijn
Dat ze vreemde eenden zijn
Dat het maar ontheemden zijn

Ik weet zijn naam: hij heet Yannis
We zijn haast even oud
Maar omdat hij hier nou toevallig niet vandaan is
En knap en donker is, wordt hij hier niet vertrouwd
Ik blijf gewoon met hem praten
Trek mij er niks van aan
En wil mijn moeder dat ik dát voortaan zal laten
Moet zij maar zeggen wat voor slechts hij heeft gedaan

Ik mag niet omgaan met de jongen van het Griekse restaurant hier op het plein
Want zijn ouders zeggen dat we dan wel keurig nette mensen, maar wel Nederlanders zijn
Dat losser zijn
En sloddervossen zijn
En vreemden zijn
Dat we geen ontheemden zijn
Maar dat we vreemde eenden zijn

Ik weet zijn naam: hij heet Yannis
We zijn haast even oud
Maar omdat hij hier nou toevallig niet vandaan is
En ik uit Holland kom, word ik daar niet vertrouwd
Hij blijft gewoon met mij praten
Trekt zich er niks van aan
En wil zijn vader dat-ie dát voortaan zal laten
Moet die maar zeggen wat voor slechts ik heb gedaan